Verdrinkingsgevaar

Arbo handreiking

Nog niet ingediend Deze inhoud is onderdeel van de Arbo handreiking, maar nog niet ingediend voor goedkeuring als onderdeel van de Arbocatalogus.

Inleiding

Zowel varend als afgemeerd bestaat bij het werk aan boord van schepen het gevaar dat men overboord valt en te water raakt. Door verdrinking zijn jaarlijks enkele doden te betreuren. Uit onderzoeken van onder andere ISZW blijkt dat te water raken één van de grootste arbeidsrisico’s in de binnenscheepvaart is, gevolgd door het werken op hoogte en werken met arbeidsmiddelen.

Droge ladingschepen zijn meestal voorzien van een smal gangboord en als men daarbij ook nog een hoge dennenboom heeft, geeft het lopen in deze gangboorden een verhoogd risico om overboord te raken.  Aan boord van de tankschepen heeft men meer ruimte aan dek en zijn de dekken voorzien van relingen zodat de kans om overboord te raken lager is. Sinds de aanpassing in het ES-TRIN in 2017 zijn voor nieuwe droge ladingschepen de relingen verplicht.

 

De passagiersschepen hebben vaak alleen een voor en achterdek waar de bemanning de afmeer- of ontmeer werkzaamheden uitvoert. Voor de passagiersdekken zijn speciale voorschriften. 

In dit document wordt een overzicht gegeven van de risico’s die leiden tot het gevaar van verdrinken. Het belangrijkste is uiteraard het voorkómen dat personen te water kunnen raken. Technische aanpassingen aan schepen, zoals relingen maar ook menselijk gedrag zijn hierbij de basis voor het veilig werken aan boord van binnenvaartschepen.

Daarnaast is het belangrijk dat als er in het geval van te water raken adequaat gehandeld moet worden om verdrinking  zoveel mogelijk te voorkomen.

Tevens treft men een uiteenzetting van de wettelijke bepalingen waaraan u als werkgever en/of werknemer moet voldoen en hoe u de veiligheidsorganisatie aan boord kunt inrichten. Door op de onderstreepte teksten te klikken, gaat u naar voorbeelden en/of referentiemateriaal om het onderwerp te verduidelijken.

 

Wat zijn de risico’s?

  • Letsel of verdrinking door overboord vallen; door vallen, struikelen, uitglijden aan dek in combinatie met het ontbreken van afschermbeveiliging of onjuist gebruik van bolderkasten etc. (hierop klimmen bijvoorbeeld) en te water raken of op- of van een kade vallen;
  • er is een verhoogde kans van overboord vallen en verkleining van overlevingskansen als mensen onder invloed van drank, drugs of medicijnen zijn

 

 

Maatregelen om risico’s te beperken (doelvoorschriften)

  • Voorkomen van vallen, struikelen, uitglijden aan dek:

Zorg voor een net en opgeruimd dek (housekeeping), doelmatige verlichting en voorzie het dek van antislip materiaal.
Gebruik alleen de daartoe aangegeven looppaden.
Klim niet op opstanden zoals bolderkasten en potdeksels, deze zijn hier niet voor bedoeld.

 

  • Voorkom overboord vallen of te water raken vanaf een kade aan de wal

Voorzie in deugdelijke afschermbeveiliging in de vorm van relingen;
Span indien mogelijk een staaldraad over de luikenkap of langs de den van stuurhuis naar voorschip, waaraan men zich bij werkzaamheden aan dek kan vastmaken (denk aan een doelmatig veiligheidsharnas);
Klim niet op opstanden zoals potdeksels en bolderkasten en blijf binnen de relingen.
Laat op ruim water (bijvoorbeeld het IJsselmeer) in het donker geen werkzaamheden aan dek uitvoeren. Ook een drenkeling terugvinden in roerig water in het donker is uiterst moeilijk;
Neem organisatorische maatregelen zoals het niet lopen over onbekende, slecht verlichte kades of haventerreinen en neem een lamp mee.
Hou de handrailen goed beet: “Eén hand voor jezelf en één voor het schip”
Vermijd het lopen langs de waterkant, ook al is de kortste weg naar de poort van een haventerrein langs de kade
Plaats altijd een doelmatige loopplank. Vermijd klim- en klauterpartijen om aan de wal te komen. Is het absoluut technisch onmogelijk om een loopplank te plaatsen of veilig te gebruiken, bijvoorbeeld als het schip laag onder de kade ligt, zorg dan dat het alternatieve toegangsmiddel (bijvoorbeeld een ladder) minimaal dezelfde veiligheid waarborgt als een normale loopplank.
Zorg voor een goed alcohol, drugs- en medicijnenbeleid.

 

Invloed van gedrag

Het gedrag (de cultuur) bepaalt in grote mate de kans om overboord te raken. Om veel gevallen klimmen bemanningsleden op bolder, potdeksels of andere opstanden om bijvoorbeeld bij het afmeren bij een bolder te komen om een touw of draad omheen te kunnen leggen. Dit wordt vaak uitgelokt door haast en een groot verschil in ontwerp tussen wal en schip.

Ook wordt vaak voorbij gegaan aan het vasthouden van de handrail, zodat men zich aan boord van droge schepen vast kan houden als de smalle gangboorden worden belopen.  

 

Overboord vallen

De grootste effecten op het menselijk lichaam bij het overboord vallen en/of te water raken zijn:

  • Het onderkoeld raken. Dit risico bestaat niet alleen in de winterperiode. Ook water van 20º C kan als iemand daar langere tijd in ligt al tot onderkoeling leiden.
  • Desoriëntatie.
  • De schrikreactie en hierdoor niet in staat zijn te reageren (shock).
  • Letsel door het raken van obstakels tijdens een val.
  • Onvoldoende beheersing van de zwemkunst en zwemmerskramp. Het afleggen van een zwemexamen gekleed zwemmen in een zwembad van 25° C is iets heel anders dan in een IJsselmeer met water van 10° C met golfslag en met winterkleding en zware laarzen
  • Verdrinken

 

Verdrinking

De meeste dodelijke ongevallen in de binnenvaart ontstaan door het te water raken en verdrinken van opvarenden. Bij verdrinking is er kans op overlijden als het lichaam - of een bepaald deel van het lichaam - niet voorzien wordt van voldoende zuurstof. Verdrinking ontstaat door een overvloed aan vloeistof in de longen, of door verstikking bij onderdompeling. Verdrinking is al mogelijk in enkele centimeters water.

Door de toename van buitenlandse werknemers in de Binnenvaart waarbij blijkt dat zij vaak niet kunnen zwemmen,  ontstaat een verhoogd risico op verdrinking en dus op een dodelijk ongeval als deze personen overboord raken.

Hiernaast kan bij een varend schip de zuiging van het schip en de werking van de schroef die achter het schip een sterke stuwing veroorzaakt een bijkomende bedreigende factor zijn. De drenkeling kan aangezogen worden en door de schroef worden getrokken, dat onherroepelijk leidt tot een dodelijk ongeval

 

Omstandigheden

De omstandigheden bepalen in grote mate de kans van overboord raken.
Belangrijke omstandigheden die de kans om te water te raken vergroten zijn o.a.:

  • Het weer, regen, vorst, sneeuw, harde wind.
  • Scheepsbewegingen (denk aan ruim water en slingerend schip)
  • Toestand van het dek, gladheid, obstakels.
  • de toegang tot het schip.
  • Situaties op haventerreinen, onvoldoende verlichting, struikel objecten en slechte bestrating langs de waterkant.

 

 

Zorg voor het beperken van de gevolgen

Als alle hiervoor genomen maatregelen om het te water raken te voorkomen ontbreken of mogelijk zouden kunnen falen, overweeg dan welke persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar zijn om de gevolgen van het te water raken zoveel mogelijk te beperken. Denk daarbij aan de volgende mogelijkheden:

  • Draag aan dek altijd een zwem- of reddingsvest. Een reddingsvest is een persoonlijk beschermingsmiddel.
  • Draag bij duisternis een reddingsvest dat voorzien is van een lampje.
  • Controleer regelmatig, bijvoorbeeld één keer per week, of alle reddingsboeien nog aanwezig zijn (deze worden nog wel eens ontvreemd) en of de lijnen niet in de war zijn.
  • Vernieuw de reflectie strepen indien die door inwerking van de zon zijn aangetast.
  • Draag schoenen of laarzen die in het water makkelijk uit te trappen zijn.
  • Bij gebruik van een drijfjas of jas met ingebouwde reddingsvest, zorg er dan voor dat de singels ook aan de onderkant vastzitten zodat de jas bij het te water raken niet omhoog schiet en om uw hoofd komt.

 

 

Foto: reddingsvest                                                                        Foto: Reddings- of drijfjas

Bij duisternis kan voor het zoeken naar een drenkeling gebruik worden gemaakt van een zoeklicht. Gebruik een reddingboei met licht als eerste redding handeling door deze zo snel mogelijk na het te water raken naar of in de richting van de drenkeling te werpen. Dit vergemakkelijkt ook de waarneming van het slachtoffer.

 

Zwemtrap

Zorg altijd - zeker bij leeg schip - voor een gebruiksklare zwemtrap. Deze zwemtrap moet treden met een profiel hebben en lang genoeg zijn om ook met een leeg schip twee treden onder water te hebben. Bedenk dat het uiterst moeilijk is om,  een volwassen man met natte kleding weer aan boord te trekken. Indien de drenkeling nog niet onderkoeld of verstijfd is, kan hij zelf via de zwemtrap weer aan boord klimmen.

 

Reddingsmiddelen

Onderstaand een opsomming van de middelen die verplicht en/of eventueel aanvullend aan boord aanwezig moeten zijn om ingezet kunnen worden voor het redden van een drenkeling:

 

Noodprocedure: hoe te handelen bij te water raken

Maak (een) procedure(s) om in geval van man over boord de drenkeling zo spoedig mogelijk terug aan boord te krijgen. Denk hierbij aan:

  • Alarmering naar de bemanning.
  • Vastleggen van de positie.
  • Activeer de MOB modus van het elektronische kaartsysteem.
  • Gooi een reddingboei met licht en houdt de drenkeling in het oog.
  • Tenminste één persoon blijft continu wijzen naar de drenkeling.
  • Geef de positie van de drenkeling regelmatig door.
  • Alarmering per marifoon.
  • Waarschuw de overige scheepvaart / Verkeerspost.
  • Verzoek om assistentie.
  • (M)an O(ver) B(oord) procedures in werking zetten.
  • De bijboot klaar maken en te water laten.
  • Rust de bemanning van de bijboot uit met draagbare communicatiemiddelen en een reddingsvest.
  • De drenkeling zo horizontaal mogelijk bergen en vervoeren.
  • Coördinatie aan dek door één persoon.
  • Eerste hulp door EHBO-ers onder de bemanning.
  • Gebruik een isolatiedeken uit de EHBO kist.
  • De werkgever (of die daartoe bevoegd is) alarmeert zo nodig hulpdiensten.
  • Houdt de drenkeling in de gaten, laat hem niet alleen achter.
  • Let op eventuele symptomen van onderkoeling. Breng de drenkeling eventueel over naar de wal.
  • Geef een (onderkoelde) drenkeling absoluut geen alcohol te drinken.

 

 

De persoon die overboord valt:

  • Probeer zo snel als mogelijk bij het vaartuig weg te zwemmen zodat men niet door de scheepsschroef wordt aangezogen.
  • Ontdoe je zo snel als mogelijk van je laarzen of schoenen.
  • Tracht op de rivier met de stroom mee naar de dichtstbijzijnde wal te zwemmen.
  • Is het reddingsvest geactiveerd en opgeblazen, probeer dan zoveel als mogelijk op je rug te zwemmen.
  • Zorg bij het te water raken in open water zoals het IJsselmeer dat je rustig blijft en maak je zo klein mogelijk zodat je niet teveel warmte verliest, vertrouw op je reddingsvest.
  • Ben je overboord geraakt zonder een reddingsvest aan te hebben, zorg dat je blijft drijven en maak je zo klein mogelijk, dit om niet onderkoelt te raken
  • Zwem op je rug, dit bespaart energie omdat het reddingsvest u rechtop wil houden.

 

Als er een drenkeling gered moet worden, moet u het onderstaande goed in acht nemen: een drenkeling kan op verschillende manieren uit het water worden gehaald. De redder kan een natte of droge redding uitvoeren. Bij een natte redding gaat de redder het water in en zwemt naar de drenkeling en spreekt hem toe. Aangekomen bij de drenkeling, pakt de redder de drenkeling vast, en vervoert de drenkeling in een van de vervoersgrepen terug naar de kant. Zonder goede thermische bescherming of reddingsvest krijgt een drenkeling, maar ook een redder te maken met twee grote gevaren, namelijk onderkoeling (hypothermie) en verdrinking.


Door te zwemmen wordt het warmteverlies vergroot en de overlevingstijd verkort. Zwemmen is dus niet de meest ideale methode, omdat het veel energie van de spieren vraagt. Blijf dus alert op het gevaar voor het eigen lichaam en zeg tegen de te redden persoon om zo stil en rustig mogelijk te blijven (zo weinig mogelijk te bewegen) en maak gebruik van het drijfvermogen van het lichaam en van het reddingsvest.

 

Oefen de Man Overboord Procedure regelmatig met de bemanning.

 

 

 
Wetgeving en overige informatie

  • De wettelijke basis voor het risico verdrinken zijn de doelvoorschriften in artikel 3 en artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en diverse artikelen in het Arbobesluit (onder andere artikel 3.2, 3.10 en 3.16). Bij de invulling van de doelvoorschriften van de Arbowet in de Arbocatalogus Binnenvaart is ook gekeken wat er staat in andere wettelijke regelingen – zoals het Binnenvaart Politie Reglement (BPR) en Rijnvaart Politie Reglement (RPR) -  die specifiek op de binnenvaart van toepassing zijn.
  • Artikel 3, lid e, van de Arbowet schrijft voor dat doeltreffende maatregelen worden getroffen op het gebied van de eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen, en doeltreffende verbindingen worden onderhouden met de desbetreffende externe hulpverleningsorganisaties. Het risico van verdrinken valt onder dit artikel.
  • Artikel 3, lid f van de Arbowet stelt dat elke werknemer bij ernstig en onmiddellijk gevaar voor zijn eigen veiligheid of die van anderen, rekening houdend met zijn technische kennis en middelen, de nodige passende maatregelen moet kunnen nemen om de gevolgen van een dergelijk gevaar te voorkomen.
  • De werkgever is hierbij verantwoordelijk voor optimale arbeidsomstandigheden, het verstrekken van voorlichting aan de  werknemers en het treffen van specifieke maatregelen om risico’s weg te nemen of te beperken. 
  • Een belangrijk artikel uit het Binnenvaart Politie Reglement en Rijnvaart Politie Reglement is “goed zeemanschap” (art.1.04 en 1.05). Hierin staat onder andere dat de gezagvoerder, ook bij het ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften, alle voorzorgsmaatregelen moet nemen die volgens goed zeemanschap en de omstandigheden nodig zijn om gevaarlijke situaties te voorkomen. Daarbij is het belangrijk dat in eerste instantie moet worden voorkomen dat opvarenden over boord vallen. 

Redden van drenkelingen (artikel 3.10 Arbobesluit)

  • Op arbeidsplaatsen waar gevaar voor verdrinking bestaat, moet dit gevaar zoveel mogelijk worden voorkomen en zijn doelmatige middelen voor het redden van drenkelingen op een goed zichtbare plaats beschikbaar (ES-TRIN Art. 13.02-3h en ROSR Art. 10.02-2h). De Arbowetgeving beschouwt een schip als een arbeidsplaats. Als gevolg daarvan is bijvoorbeeld een loopplank een toegangsmiddel tot een arbeidsplaats.
  • De werkgever is verantwoordelijk voor optimale arbeidsomstandigheden, het verstrekken van voorlichting aan de werknemers en het treffen van specifieke maatregelen om risico’s weg te nemen of te beperken. Het overboord raken moet op grond van artikel 3 van de Arbowet zo veel - in alle redelijkheid - als mogelijk is worden voorkomen.

 

 

Aanvullende wettelijke voorschriften zijn te vinden in onderstaande wetten en besluiten:

  • Het Rijnvaartpolitie reglement (RPR, artikel 1.16) kent voorschriften die de gezagvoerder verplichten tot het vastleggen van handelingen in geval van ongevallen.
  • De Binnenvaartwet en de bijbehorende bijlagen geven technische regels voor reddingsmiddelen, onderhoud en aanvullende voorzieningen zoals veiligheidsprocedures per scheepstype
  • Het ES-TRIN) geeft voorschriften aangaande de uitrusting met reddingsmiddelen en het onderhoud hiervan. 
  • Bekijk ook de folder “Werk veilig draag uw reddingvest” van “Varen doe je samen” (BIJLAGE)