Werken op hoogte

Arbo handreiking

Nog niet ingediend Deze inhoud is onderdeel van de Arbo handreiking, maar nog niet ingediend voor goedkeuring als onderdeel van de Arbocatalogus.

Inleiding

Valgevaar is een van de meest voorkomende oorzaken van een arbeidsongeval. Op een werkplek waar het gevaar bestaat om 2,50 meter of meer te vallen, is in ieder geval sprake van valgevaar. Dit betekent dat er sprake is van een verhoogd risico dat zelfs fatale gevolgen kan hebben. Maar ook onder de 2,50 meter moeten de juiste voorzorgsmaatregelen worden getroffen.

Aan boord van Binnenvaartschepen bestaat dit valgevaar ook.

Het onbeschermd werken op hoogte, het valgevaar in het ruim en het overboord slaan zijn zeer belangrijke risico’s bij werkzaamheden aan  boord van een binnenvaartschip. Een onderzoek van de gezamenlijk inspectiediensten aan boord van binnenvaartschepen heeft namelijk aangetoond dat valgevaar en overboord slaan de twee meest belangrijke doodsoorzaken zijn bij ongelukken.

In dit onderdeel van de Arbocatalogus Binnenvaart wordt een uiteenzetting van de risico’s werken op hoogte en valgevaar beschreven. Vervolgens worden de relevante doelvoorschriften en de mogelijke oplossingen beschreven en wel zo dat ze praktisch aan boord van binnenvaartschepen kunnen worden toegepast. Op deze manier kunnen deze risico’s worden voorkomen en/of de schadelijke gevolgen van deze risico’s worden beperkt. 

 

Wat zijn de risico’s?

De voornaamste oorzaken van risico’s; (val-)ongevallen aan boord zijn:

  • Onvoldoende orde en netheid.
  • Ontbreken veilige toegang tot het schip.
  • Ontbreken veilige toegang tot het ruim.
  • Ongelijke vloeren.
  • Onbeschermde hoogten.
  • Dynamische omgeving en weersomstandigheden.
  • Schip op de helling aan de werf

Deze bovenstaande factoren die tot risico’s leiden zijn per item hieronder nader uitgewerkt.

 

Onvoldoende orde en netheid

De inrichting van een goed opgeruimde, overzichtelijke, en goed verlichte werklocatie is de basis voor veilig werken aan boord. Regelmatig blijkt dat er bij veel werkzaamheden orde en netheid ontbreken. Daarom moet hier extra aandacht aan besteed worden om zo de veiligheid in stand te houden. Als er bijvoorbeeld een staaldraad in het gangboord ligt, kan dat tijdens het meren zorgen voor valgevaar met kans op letsel door vallen, struikelen of zelfs verdrinking of beklemming door overboord te vallen.

 

 

 

Figuur 1 - Naar buiten slaande deur, ongemarkeerde bolder en staaldraad in het gangboord

 


Ontbreken veilige toegang tot het schip

Opvallend is dat het veilig betreden en verlaten van het schip voor de bemanning - maar ook voor derden - in veel gevallen slecht is geregeld. Bijvoorbeeld omdat trappen langs een kade slecht onderhouden of niet veilig te bereiken zijn, of omdat de leuningen van loopplanken ontbreken. Veel schippers verwijzen naar het feit dat kades slecht worden onderhouden, en leggen de verantwoordelijkheid daarvan bij het havenbedrijf of de instelling waar wordt geladen of gelost. Toch is het zo dat de gevolgen van de keuze waar het schip meert en de daaraan verbonden beperkte of (on-) mogelijkheden voor het veilig van en aan boord gaan, altijd de verantwoording van de werkgever is.

Zorg altijd voor een goede toegang en laat geen mensen van-of aan boord komen indien er geen veilige toegang beschikbaar is. Spreek het betreffende bedrijf hierop aan en kies, indien mogelijk, een andere ligplaats.

 

Figuur 2 Koorddansend aan boord. Een slecht voorbeeld!

 

Ontbreken veilige toegang tot het ruim

Op veel schepen zijn veiligheidsvoorzieningen aangebracht, maar in een aantal situaties wordt gebruik gemaakt van een ladder. Deze is vaak te kort, of van een slechte kwaliteit, of wordt niet tegen omvallen geborgd. Kortom, het betreden van het ruim kan verbeterd worden door vaste trappen of vaste ladders, deze zijn per definitie veiliger dan losse trappen of ladders.


Een ladder valt onder de richtlijn Arbeidsmiddelen, zie ook de leidraad veilig werken met ladders. Deze richtlijn verplicht de werkgever de werknemers met zodanige arbeidsmiddelen te laten werken, dat de veiligheid en gezondheid van de werknemers tijdens het gebruik kunnen worden gewaarborgd. Naast het feit dat de ladder valt onder de definitie van arbeidsmiddelen, is in het Arbobesluit artikel 7.23 de voorschrift voor het werken op hoogte opgenomen. Het voorschrift geeft aanwijzingen om risico’s van uitglijden en omvallen te minimaliseren.

 

Figuur 3Veilige toegang tot het ruim?

 

Ongelijke vloeren

Een binnenvaartschip kenmerkt zich door de aanwezigheid van ongelijke vloeren en soms moeilijk begaanbare dekken. Machinekamer met ongelijke vloeren, obstakels en de nodige leidingen en kabelgoten, die in de vaak beperkte ruimte niet optimaal verlicht zijn, kunnen tot valgevaar leiden. Ook fouten in de constructie, of in de afwerking, kunnen tot onbedoelde obstakels leiden die valgevaar veroorzaken.

 

Figuur 4 Een wirwar aan obstakels aan dek van een tankschip

 

Onbeschermde hoogten

Niet alle werkplekken zijn voldoende afgeschermd tegen valgevaar. Aan boord van schepen is bovenop de roef geen afscherming om valgevaar tegen te gaan. Dit geld ook voor het stuurhuisdak dat door bemanningen geboend wordt bijvoorbeeld.

 

Figuur 5 Onafgeschermde hoogte roefdek

 

Figuur 6 Bordes zonder handrail

 

Bij het werken aan boord van containerschepen tijdens het laden en lossen komt het regelmatig voor dat mensen op de containers lopen zonder valbeveiliging. Als er gevaar is voor vallen van grote hoogte, moeten binnenschippers en stuwadoorsbedrijven maatregelen nemen. Algemeen beleid hierbij is, dat in elk geval veiligheidsmaatregelen nodig zijn vanaf een hoogte van 2,50 meter. Als er bijkomende gevaren zijn, zoals werken boven uitstekende delen of vallen in het water, moeten er al bij geringer valgevaar maatregelen worden getroffen. 

 

Figuur 7 Werken boven je macht op een niet geborgde ladder onder te steile hoek

 

Het handelen van meertrossen en staaldraden brengt grote krachten met zich mee. De kracht van een lier of het gewicht van het schip dat aan de tros hangt is door de menselijke kracht niet te compenseren. Het is daarom van belang dat het goede vakmanschap van de opvarenden zorgt dat de risico’s bij deze werkzaamheden zo worden beheerst dat hier geen ongewenste gebeurtenissen uit voort komen. Zie ook werken met touwen en staaldraden onder ‘fysieke belasting’. (link)

 

Dynamische omgeving en weersomstandigheden

De arbeid hygiënische strategie van artikel 3 van de Arbowet eist aanpak van risico’s bij de bron, maar als dat in redelijkheid niet kan worden gevergd zijn lichtere maatregelen een alternatief. Zo kan voor een werknemer geen vaste ondergrond worden verlangd voor de werkplek boven of op het water, maar wel valbeveiliging en voorzorgsmaatregelen zoals het dragen van een harnasgordel of een reddingsvest. Hoewel dit niet altijd mogelijk is moet deze situatie moet echter wel zo veel mogelijk worden voorkomen en het schip geschilderd worden vanaf een kade bijvoorbeeld of aan de werf.


De weersomstandigheden kunnen de veiligheid op de werkplek negatief beïnvloeden. Bij kou, sneeuw en regen, wanneer de dekken glad zijn, levert lopen door het gangboord meer risico’s op dan bij droog en kalm weer.

Door plotselinge scheepsbewegingen kan ook valgevaar ontstaan. Het naleven van de veilige werkprocedures is dan van groot belang.

 

Figuur 8 Werkzaamheden buiten de reling. Een reddingsvest is op zijn minst vereist. Beter kan men natuurlijk deze situatie vermijden en de werkzaamheden uitvoeren als het schip strak tegen een kader ligt, zodat je er  goed bij kunt zónde het risico om te water te raken..

 

 

Maatregelen om risico’s te beperken

Voor bijzondere groepen werknemers, zoals in de binnenvaart, is het minder eenvoudig om risico’s van valgevaar en de oorzaak (bron) aan te pakken. Er is vaak geen constante stabiele ondergrond en bijvoorbeeld het werken op onbeschermde hoogte bij het laden en lossen (containervaart) kan niet altijd worden vermeden. Een collectieve valbeveiliging (vangnet) is technisch vaak niet uitvoerbaar, omdat op een schip vrije toegang tot het ruim moet zijn om te laden en lossen en een vangnet dit belemmert.

 


Tips om veilig te werken op hoogte

Valgevaar is een groot risico, maar er zijn voldoende mogelijkheden om de risico's te beperken. Werkgevers en werknemers kunnen daar zelf ook aan bijdragen. Hier volgen enkele tips:

  • stel een goede RI&E op;
  • zorg dat in het bouwontwerp al structurele arbeidsmiddelen voor werken op hoogte en valbeveiligingen worden opgenomen;
  • laat werknemers zoveel mogelijk vanaf een veilige plek (steiger of bordes) werken;
  • respecteer leuningen en hekken;
  • scherm vloer- en wandopeningen af ;
  • neem geen onnodige risico’s;
  • ruim de werkplek voortdurend op om de kans op struikelen, uitglijden of verstappen te voorkomen;
  • werk alleen met een valbeveiliging als er ook mee geoefend is;
  • gebruik alleen een goedgekeurde valbeveiliging (CE-merk fabrikant is voldoende);

 

Mogelijke maatregelen die kunnen worden genomen zijn:

  • Het leveren van de juiste middelen en mogelijkheden, zoals een aanduiding van het valgevaar met markering, afscherming van het valgevaar en een instructie over valgevaar. 
  • Het leveren van een goedgekeurde valbeveiliging, een goede stabiele ruimtoegang, het verlichten van de werkplek en het opstellen van korte, maar krachtige werkvoorschriften. 
  • Toezien door de werkgever op het juiste gebruik van deze middelen en mogelijkheden. 

 

Het juiste gebruik hiervan is voor een groot deel afhankelijk van het veiligheidsbesef (de mentaliteit) van de werknemer die ook verantwoordelijk is voor de veiligheid. Naast bovenstaande maatregelen moet er rekening te worden gehouden met de volgende zaken:

  • Verzorgen van orde en netheid
  • Verzorgen van een veilige toegang tot het schip
  • Verzorgen van een veilige toegang naar het ruim
  • Aanduiding valgevaar bij ongelijke vloeren
  • Maatregelen bij werken op onbeschermde hoogte
  • Het veilig werken in een dynamische omgeving

 

De hierboven opgesomde punten worden hieronder een voor een nader uitgewerkt.

 

Verzorgen van orde en netheid

Organiseer het werk zo, dat losliggende objecten die valgevaar kunnen veroorzaken, worden opgeruimd. Andere losliggende objecten als slangen en trossen die op het dek liggen, of ladingresten en stuwagemateriaal, die bij het laden en lossen achterblijven, vormen niet alleen valgevaar, maar kunnen ook plekken met daaronder niet zichtbaar val- of glijgevaar zijn. 

Orde en netheid bij onderhoudswerkzaamheden in bijvoorbeeld de machinekamer voorkomt dat de vloer glad wordt en er valgevaar ontstaat.

 

Figuur 9 Opruimen van gemorste vloeistof (spillage)?

 

Het plaatsen van trossenbakken waarin trossen kunnen worden opgeschoten en zelfwindende tros- en / of slanghaspels voorkomen dat trossen en slangen los aan dek blijven liggen. De werkgever moet een goede instructie aan de opvarenden geven over de plicht deze voorzieningen te gebruiken en toezicht te houden op de  naleving hiervan. 

Bij het laden en lossen van containers wordt doorgaans samengewerkt met stuwadoorsbedrijven. Het opruimen van stuwmateriaal en kettingen moet een vast onderdeel zijn van de afspraken die bij het samenwerken met deze bedrijven worden gemaakt. Het geven van instructie en voorlichting moet aan alle werknemers die bij het laden en lossen zijn betrokken (ook de werknemers van de stuwadoors als zij aan boord werken) worden gegeven.

Bij werkzaamheden in de machinekamer is het morsen van smeermiddelen (spillage) op de vloer snel gebeurd. Dit veroorzaakt gladde vloeren met een verhoogd valgevaar. Het direct opruimen met de juiste middelen en voorzorgsmaatregelen voor het milieu voorkomt dat valgevaar optreedt. Hiermee is tevens het brandgevaar weg genomen. In de machinekamer is standaard een voorraad poetslappen voorhanden en kan oliehoudend afval in een speciale opvangemmer worden verzameld. 


Verzorgen van een veilige toegang tot het schip

De uitrustingseisen in de binnenvaartwetgeving schrijven een loopplank voor de veilige toegang tot een schip voor. Voor passagiersschepen zijn hiervoor zelfs aanvullende eisen volgens de EN norm 14206 : 2003 (conform CESNI).

Het hebben van veilig en gekeurd toegangsmateriaal alleen voorziet nog niet in een veilige toegang. Het niet goed opstellen van de loopplank onder een veilige hoek met alle voorgeschreven middelen, zoals leuningen, vangnetten en het goed borgen van de loopplank, brengt de veiligheid in het geding.

 

 

 

Figuur 10 Veilige toegang?


De veilige toegang tot het schip is in eerste instantie de verantwoording van de werkgever waarbij goed gelet moet worden op de omstandigheden bij de ligplaats. In getijdenhavens is het noodzakelijk de stand van de loopplank goed in de gaten te houden. Door langsscheepse bewegingen kan de loopplank over de kade schavielen (= schuren) met mogelijk schade tot gevolg.

Wanneer schepen naast elkaar gemeerd liggen, moet u rekening houden met gevaren van overstappen. Zorg dat de looproute over het schip goed gemarkeerd is en in het donker de plaats waar u veilig van schip naar schip kan gaan verlicht is.

 

Verzorgen van een veilige toegang naar het ruim

De toegang tot het ruim en het dek van een schip is uitsluitend toegestaan door een vaste trap. Of als dit niet mogelijk is, een vaste ladder, klampen of voetopeningen van geschikte afmetingen. Deze dienen van voldoende sterkte te zijn. Andere deugdelijke toegangsmiddelen zijn ook toegestaan.

Deze zijn, als het mogelijk is, gescheiden van de luikopeningen en moeten goed verlicht zijn. In een donkere ruimtoegang is zelfs op een goed toegankelijke trap valgevaar mogelijk!

Als u via een ladder een ruim betreedt, moet u rekening houden met de leidraad veilig werken met ladders. Een goede instructie over het werken met ladders houdt in ieder geval de volgende aanwijzingen in:

  • Controleer de ladder voor het gebruik op zichtbare defecten.
  • Controleer of de ladder schoon is van ladingresten.
  • Staat de ladder onder een juiste hoek ten opzichte van het horizontale vlak?
  • Staat de ladder op een stevige ondergrond?
  • Heeft de ladder een overlap van enige sporten boven het hoogste dek?
  • Is de ladder op het hoogste dek geborgd?
  • Is een metalen ladder minstens 2,5 meter vrij van onder spanning staande elektriciteit?

Bij weersomstandigheden waarbij windsnelheden boven windkracht 6 BF op de werkplek wordt gemeten moeten werkzaamheden op ladders worden gestopt.

In de binnenvaartwetgeving wordt over klimvoorzieningen het volgende genoemd:

  • Trappen en ladders moeten veilig zijn bevestigd. 
  • Trappen moeten ten minste 0,60 m breed zijn. De vrije breedte tussen de handrelingen moet ten minste 0,60 m bedragen. De diepte van de treden mag niet minder zijn dan 0,15 m. Het oppervlak van de treden moet veiligheid bieden tegen uitglijden en trappen met meer dan drie treden moeten handrelingen hebben.
  • Ladders en klimtreden moeten een vrije breedte van ten minste 0,30 m hebben. De afstand tussen de sporten mag niet meer dan 0,30 m bedragen. De afstand van de sporten tot constructiedelen moet ten minste 0,15 m zijn. Ladders en klimtreden moeten van boven herkenbaar zijn en met handgrepen boven de uitgangsopeningen zijn uitgerust.
  • Aanleunladders moeten ten minste 0,40 m en onderaan ten minste 0,50 m breed zijn. Ze moeten beveiligd kunnen worden tegen kantelen en wegglijden en de sporten moeten vast in de boom zijn bevestigd.

 

Figuur 11 Aanwijzing ladder opstellen onder de juiste hoek

Een schip op de helling van een scheepswerf dient van een veilige toegang te worden voorzien. Voorkom dat medewerkers of werfpersoneel vanaf het dek kunnen vallen. Met de dubbelwandige tankschepen zijn er bij werfbeurten inspecties van de zijballasttanks. Hierbij wordt buiten de railing gewerkt en verhoogd het risico van naar beneden vallen.

 

Figuur 12 Veilige toegang bij een schip op de helling aan de werf

 

Aanduiding valgevaar bij ongelijke vloeren

Ongelijke vloeren kunnen valgevaar veroorzaken. Bevinden zich aan boord hinderlijke uitstekende delen op of laag boven het vloeroppervlak? Denk hierbij aan: niveauverschillen, afstapjes en profiel van het dek.

Bij werkzaamheden op een werf is het niet ongebruikelijk om mangatdeksels in het dek open te leggen. Ook worden dekdelen vaak tijdelijk verwijderd om bij onderliggende installaties te komen voor reparatie of onderhoud. Deze werkzaamheden worden in overleg met de werf gepland. Het afschermen van deze openingen als de werkzaamheden niet plaats vinden en het plaatsen van markering rondom de openingen schermt personen die aan boord werken van deze gevaren af. Het is wel noodzaak om deze voorzieningen regelmatig te controleren en in stand te houden. 

Ook vaste punten aan boord van een schip kunnen valgevaar opleveren. Bolderdeksels in de gangboorden en hindernissen, zoals bijvoorbeeld randen van traptreden, moeten in een met het omgevende dek contrasterende kleur zijn geverfd. Een goede preventieve maatregel is het alert maken van de opvarenden op dit gevaar door oneffenheden en obstakels opzichtig te markeren. De standaard gevaaraanduiding is een diagonale geel/zwarte streep. Op ooghoogte kan deze markering worden aangegeven met het volgende pictogram:

 

 

Het goed verlichten van de obstakels verhoogt eveneens de alertheid van de opvarenden. Inrichtingseisen van een veilige werkplek met betrekking tot het voorkomen van valgevaar is beschreven in de binnenvaartwetgeving. 

 

Maatregelen bij werken op onbeschermde hoogte

Dekken en gangboorden moeten vlak en vrij zijn van obstakels waarover men kan struikelen. Ze moeten zodanig zijn uitgevoerd dat er geen water op kan blijven staan.

 

Figuur 13 Juiste afvoer van water in het gangboord

 

Dekken en gangboorden, machinekamervloeren, bordessen, trappen en de bolderdeksels in de gangboorden moeten veiligheid bieden tegen uitglijden. Deze oppervlakten dienen slipvast te zijn uitgevoerd.  Bolderdeksels in de gangboorden en hindernissen, zoals randen van traptreden, moeten in een met het omgevende dek contrasterende kleur zijn geverfd.

 

Figuur 14 Een heupgordel niet gebruiken in een omgeving waar men kan vallen

 

Buitenkanten van de dekken en de werkplekken waar de valhoogte meer dan 1 meter kan bedragen, moeten zijn voorzien van een verschansing van ten minste 0,70 m hoogte of van relingen die bestaan uit een handreling, een tussenregel op kniehoogte en een voetlijst. 

Bij gangboorden moet een voetlijst en een doorlopende handreling aan de dennenboom zijn aangebracht. De handreling aan de dennenboom kan achterwege worden gelaten, als het gangboord voorzien is van een niet neerklapbare reling.

Van werken op onbeschermde hoogte in de binnenvaart is vooral sprake bij het laden en lossen van lege containers. Daarbij is het nog steeds toegestaan een kraan met draden te gebruiken. Bij geladen containers moet altijd een spreader worden gebruikt. Er hoeft dus niemand de containers op om de draden vast te maken. Zie ook het hoofdstuk “werken met containers” (link).

Alleen wanneer collectieve valbeveiliging niet meer tot de mogelijkheden behoort, moet worden overgegaan tot persoonlijke valbeveiliging.

De doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen tegen valgevaar worden door de werkgever verstrekt. De werknemer gebruikt de persoonlijke beschermingsmiddelen daar waar voorgeschreven.

 

Het handelen van meertrossen en staaldraden brengt grote krachten met zich mee. De kracht van een lier of het gewicht van het schip dat aan de tros hangt is door de menselijke kracht niet te compenseren. De werkgever stelt werkprocedures op om veilig met dek werktuigen en uitrusting te werken. Bij de lieren worden in begrijpbare taal bedieningshandleidingen geplaatst en wordt de communicatie gewaarborgd door het afstemmen van handsignalen. Bij grotere afstanden dan 25 meter en uit het zicht van elkaar werken worden portofoons ter beschikking gesteld.

Het is van belang dat het goede vakmanschap van de opvarenden en het naleven van de instructies zorgt dat de risico’s bij deze werkzaamheden zo worden beheerst dat hier geen ongewenste gebeurtenissen uit voort komen.

 

Het veilig werken in een dynamische omgeving 

Door scheepsbewegingen als gevolg van manoeuvres, weersomstandigheden, ladingbehandeling en passerende scheepvaart is er aan boord geen vaste ondergrond.

De werkgever geeft instructies over het veilig werken tijdens de vaart en ziet toe op de naleving hiervan. Daarnaast worden doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen voorgeschreven. Bij het werken aan boord tijdens de vaart is het dragen van een reddingsvest verplicht volgens de binnenvaartwetgeving. Als een opvarende overboord slaat moet in de bedrijfshulpverleningsorganisatie (zie ook het arbo onderwerp bedrijfshulpverlening) rekening gehouden worden met het redden van drenkelingen.

 

 Zijn de krachten onder controle?

 

 

Wetgeving en overige informatie

Inleiding

In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de relevante artikelen uit respectievelijk de Arbowet, het Arbobesluit, de Arboregeling, de Arbobeleidsregels en de binnenvaart wetgeving weergegeven. Deze volgorde is conform de opbouw van de wet.


Arbowet

Valincidenten kunnen blijvende invaliditeit of de dood van het slachtoffer tot gevolg hebben. Werkgevers zijn zich ervan bewust dat een vermindering van het aantal valincidenten onder meer kan worden bereikt door het nemen van voorzorgsmaatregelen.

 

Arbobesluit

In hoofdstuk 3 en 7 van het Arbobesluit

zijn artikelen opgenomen die betrekking hebben op valgevaar en gevaren die samenhangen met transport. Het betreft hier de volgende artikelen:

  • Markering gevaarlijke plaatsen (artikel 3.15)
  • Voorkomen valgevaar (artikel 3.16)
  • Mobiele arbeidsmiddelen (artikel 7.17)
  • Arbeidsmiddelen voor het hijsen en heffen van lasten of personen (artikel 7.18 en 7.20)
  • Tijdelijke werkzaamheden op hoogte (artikel 7.23 en 7.23a)
  • Toegang tot het schip (artikel 7.24)
  • Keuze persoonlijk beschermingsmiddel (artikel 8.2)

 

Arboregeling

In de Arboregelingen is het volgende relevante artikel opgenomen:

  • veiligheids- en gezondheidssignalering (hoofdstuk 8)

 

Arbobeleidsregels

De beleidsregel 3.16 die specifiek gaat over voorzieningen ter voorkoming van valgevaar is niet van toepassing aan boord van schepen. Voor schepen gelden de voorschriften voor de voorzieningen bij valgevaar zoals die in de schepenwetgeving zijn opgenomen. Omdat uit de recente onderzoeken blijkt dat valgevaar doodsoorzaak nummer een aan boord van schepen is, is gekozen dit onderwerp toch in de Arbocatalogus op te nemen.

 

Binnenvaartwetgeving

In de respectievelijke scheepvaartwetgeving met betrekking op de binnenvaart geven zowel het CESNI, de Binnenvaartwet en het Binnenschepenbesluit richtlijnen voor het veilig inrichten van de werkplek en het specifiek voorkomen van valgevaar.

Relevante artikelen uit de Binnenvaartwet en respectievelijk het CESNI (voorheen ROSR)

  • Klimvoorzieningen (artikel 14.07)
  • Bescherming tegen vallen (artikel 14.02)
  • Algemene bepalingen (artikel 14.01)

Hier geldt dus wederom het principe van Lex Specialis gaat boven Lex Regalis (specifieke wetgeving gaat altijd uit boven de algemene wetgeving) en focussen wij ons op de artikelen uit deze wetgeving.

De systematiek van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) is erop gericht dat een risico in eerste instantie bij de bron wordt aangepakt. De beste mogelijkheid daartoe is dat bij nieuwbouw al in de ontwerpfase (’op de tekentafel’) rekening wordt gehouden met de keuze van het juiste arbeidsmiddel in de bouw-, de gebruiks- en de onderhoudsfase van een schip, waarbij oplossingen worden bedacht die een alternatief bieden voor het veilig inrichten van de werkplek op hoogte.

Het Arbobesluit eist dat de werkgever veilige en gekeurde arbeidsmiddelen ter beschikking stelt, maatregelen neemt om valgevaar te voorkomen, de instructie verzorgd bij het gebruik van de scheepsuitrusting en toezicht houdt op juiste naleving van deze instructies. Dit kan door middel van het aanbrengen van een veilige steiger, stelling of werkvloer of het aanbrengen van hekwerken en leuningen. Als dit niet kan omdat bijvoorbeeld het aanbrengen ervan te grote risico’s met zich meebrengt, mogen vangnetten of harnasgordels met lijnen worden gebruikt.

Pas als blijkt dat een dergelijke bronaanpak niet, of niet op korte termijn kan worden gerealiseerd, moet het gebruik van collectieve arbeidsmiddelen worden overwogen.

De werkgever moet in ieder geval de werkplek veilig inrichten indien:

  • Men moet werken op 2,5 meter hoogte of meer.
  • Men moet werken op arbeidsplaatsen die in beweging zijn of kunnen komen, en waarbij onmiddellijk valgevaar bestaat.
  • Als het hoogteverschil kleiner is dan 2,5 meter en er sprake is van risico verhogende omstandigheden waardoor de gevolgen van een val erger worden (bijvoorbeeld bij werken boven water of boven opgetild materiaal).

Hier hebben de werkgevers en werknemers die werkzaamheden op hoogte (laten) verrichten, een eigen verantwoordelijkheid voor het veilig uitvoeren van de werkzaamheden.

De keuze voor de juiste maatregelen baseert men op de specifieke vragen over valgevaar uit Binnenvaart branche Risico-Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E).

 

Uit de media

De volgende berichten zijn uit de media voortgekomen en illustreren schrijnend de noodzaak om valgevaar te voorkomen:

 

“Volgens de KLPD en Zeehavenpolitie nemen binnenvaart- en stuwadoorsbedrijven het niet zo nauw met de valbeveiliging van mensen bij de overslag van containers. Zij hebben het toezicht op de naleving van Arboregels overgenomen van de Arbeidsinspectie. Daardoor is de pakkans bij overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet groter is geworden. Wie zich niet aan de regels houdt, kan een boete van duizenden euro’s krijgen.

De politie houdt sinds augustus 2005 toezicht op de Arbowet op binnenschepen. ‘We hebben natuurlijk eerst onze mensen moeten opleiden’, aldus de Zeehavenpolitie. ‘Vanaf begin dit jaar zijn we ermee aan de slag. Het viel ons op, dat schippers en walbedrijven tijdens het laden en lossen regelmatig mensen op de containers laten lopen zonder valbeveiliging.

Van schippers kregen we te horen dat een dergelijke draad maar lastig is en dat er niet mee te werken valt. Een walbedrijf vertelde dat zijn spreader al weken kapot was. Maar dat wil niet zeggen dat je dan geen maatregelen hoeft te nemen. Wij maken dan proces-verbaal op en sturen dat, vaak met foto’s, naar de Arbeidsinspectie. Die bepaalt wat vervolgens gaat gebeuren.’

Volgens de afdeling zeevaart van de Arbeidsinspectie is duidelijk dat: ‘als er gevaar is voor vallen van grote hoogte, binnenschippers en stuwadoorsbedrijven maatregelen moeten nemen”. Algemeen beleid hierbij is, dat in elk geval veiligheidsmaatregelen nodig zijn vanaf een hoogte van 2,50 meter (zie ook het inspectierapport binnenvaart 2005).

Als er bijkomende gevaren zijn, zoals uitstekende delen of vallen in water, moeten al bij geringer valgevaar maatregelen worden getroffen. Daarvan is in de binnenvaart vooral sprake bij het laden en lossen van lege containers. Daarbij is het nog steeds toegestaan een kraan met draden te gebruiken. Bij geladen containers moet altijd een spreader worden gebruikt en hoeft dus niemand de containers op om de draden vast te maken.”


 

“Gewonden op binnenschepen
Een 22-jarige man uit Werkendam is zwaar gewond geraakt bij een ongeval op een binnenschip in Lemmer. Het schip lag afgemeerd in de Prinses Margrietsluis.

De schipper uit Werkendam riep richting zijn 22-jarige zoon en een matroos dat er koffie was. De twee waren op dat moment bezig met werkzaamheden op het voordek. De jongen sprong, zoals hij wel vaker deed, van het dakje van de voorhut naar beneden om zo over de luiken naar de stuurhut te lopen. De luiken waren deze keer echter niet aanwezig. Het slachtoffer viel ruim vijf meter naar beneden. De man moest gestabiliseerd worden door het personeel van de ambulance en het mobiel medisch team (MMT). Hij is vervolgens overgebracht naar het Academisch ziekenhuis in Groningen.

Op dezelfde dag raakte er ook een 31-jarige schipper uit Mijdrecht gewond. Het binnenschip lag afgemeerd aan de Spoorhavenweg in Veendam. De man wilde een handje helpen bij het schoonmaken van de kade die vervuild was geraakt door een chemische vloeistof. De schipper gleed vermoedelijk uit toen hij een slang had klaargelegd. Hij viel vervolgens in een laadruim. De man is met behulp van een hoogwerker van de brandweer uit het laadruim van het schip gehaald. Het slachtoffer is met arm- en rugklachten naar het ziekenhuis in Veendam vervoerd. De arbeidsinspectie onderzoekt beide ongevallen.”

 

 

 

Bronnen

  • Arbowet art. 3, 5; Arbobesluit art. 3.3, 3.16, art. 7.4, 7.23; Warenwetbesluit draagbaar klimmaterieel
  • Arbokennisnet dossier Bouw transport- en valgevaar.pdf
  • Leidraad veilig werken op hoogte
  • Euronorm Inspectie ladders en trappen
  • Arboportaal Veilig werken op hoogte
  • Inspectie SZW: nog te veel overtredingen op kleine bouwplaats