Duwboten en koppelverbanden

Arbo handreiking

Nog niet ingediend Deze inhoud is onderdeel van de Arbo handreiking, maar nog niet ingediend voor goedkeuring als onderdeel van de Arbocatalogus.
 

Inleiding 

Bij het binnenvaartvervoer middels een samenstel van duwboten, bakken, of gekoppelde samenstellen komen een aantal extra risico’s naar voren die voor deze deelsector specifiek zijn. Hierbij heeft men onder andere veelal te maken met werkzaamheden waarbij koppellieren met koppeldraden worden gebruikt en bijvoorbeeld een overstap van boot op bak(ken) van ongelijke hoogte. De specifieke risico’s voor de duwvaart/gekoppelde samenstellen zijn in dit hoofdstuk uiteengezet.
 
 

Wat zijn de risico’s? 

Koppelwerkzaamheden:

Koppellieren
Door met een koppellier te werken, worden grote krachten gespannen op de koppeldraden zodat de gekoppelde eenheden bij elkaar blijven. Bij het gebruik van een handlier is het risico aanwezig dat er ledematen tussen de spaken van het wiel terecht kunnen komen. Ook moet men nooit op de het wiel van de lier gaan staan omdat als de krachten op de gespannen koppeldraden op een verkeerde manier vrijkomen, men gelanceerd kan worden. 
 
Koppeldraden
Koppeldraden zijn meestal dikke, zware staaldraden. Het slepen en trekken van deze zware draden levert een fysieke belasting op.  Ook kan men in de lus gaan staan, waardoor iemand aan zijn been kan worden meegesleurd. 
Staaldraden kunnen voorzien zijn van vleeshaken, die een wond kunnen veroorzaken.
In het verleden hebben zich bij het werken met koppellieren ernstige ongelukken voorgedaan, zelfs met dodelijk afloop (Projectrapportage Inspectieproject Binnenvaart 2005, uitgegeven door de voormalige arbeidsinspectie). 
 
Overstappen met hoogteverschillen:
Vaak is er een groot hoogteverschil te overbruggen tussen met name duwboten en (lege) bakken.
De duwboot heeft min of meer dezelfde diepgang terwijl bakken ledig tot 3,5 m. hoger boven het water liggen, dan wanneer ze zijn afgeladen.  Het is onvermijdelijk om over te moeten stappen van de duwboot naar de duwbak(ken) er voor, waarbij risico’s als vallen; struikelen en mogelijk te water raken aan de orde zijn.
 
Ankerliermotoren
Hiernaast worden bij bakken, die worden achtergelaten veelal gewerkt met ankerlieren, die met een dieselmotor wordt aangedreven. In veel gevallen moet deze dieselmotor met de hand worden gestart door deze ‘aan te slingeren’.  Dit is een risicovolle handeling omdat de slinger los kan schieten en een projectiel kan worden. Hiernaast vergt het de nodige fysieke belasting en kan men letsel oplopen door terugslag van de motor.
 

Maatregelen om de risico’s te beperken

Koppellieren
Het is belangrijk dat koppellieren goed zijn onderhouden en de bemanningsleden goed geïnstrueerd zijn over de werking en het veilig gebruik van koppellieren, de krachten die worden opgebouwd en de risico’s die zich voordoen bij het werken met koppellieren.
 
Bij het onderhoud dient extra aandacht te zijn voor de juiste werking van de rem en de goede staat van de op de lier bevestigde koppeldraden (let op “vleeshaken”). Bij het werken met koppeldraden 
komen krachten op het lichaam die veel vanuit de armen en rug komen, vereist is een goede (antislip) ondergrond, zodat men stevig staat en niet kan uitglijden. Bij het met de hand binnen halen van een (lange, zware) draad is het aan te raden om dit met meerdere personen te doen. 
 
Zorg er voor dat er geen kledingstukken, haren, loshangende kledingstukken zoals riemen of kettingen etc. beklemd kunnen raken.
 
Een goede technische maatregel bestaat uit het gesloten uit laten voeren van de lierwielen. 
Koppellieren zijn niet bedoeld en levensgevaarlijk om mee af te meren, gebruik ze daar ook niet voor maar uitsluitend om bakken te koppelen. Let op onder spanning staande draden.
 
     
 
Foto’s: door het bedrijf aangepaste handwiel van koppellieren, waardoor de kans dat ledematen tussen de spaken kunnen komen van een draaiend wiel zijn geminimaliseerd. (bron:ThyssenKrupp Veerhaven).
 
Koppeldraden
Het verdient de aanbeveling om, conform de Arbeid hygiënische strategie arbeidsvriendelijkere, alternatieve materialen aan te schaffen met dezelfde trek/breeksterkte:
  • Hercules i.p.v. staaldraad;
  • Polyamide kunststoftouw zoals Dyneema® i.p.v. conventionele, zware Nylon touwen of staaldraden
Deze materialen zijn lichter en hierdoor gemakkelijker te hanteren dan staaldraden. 
Tijdens het werken met koppellieren- en draden dienen de juiste PBM’s te worden gedragen zoals overall, veiligheidsschoenen, draadhandschoenen en een reddingsvest.
Controleer regelmatig de juiste staat van de draden en vervang deze bij twijfel over de juiste staat van onderhoud.
 
 
Overstappen met hoogteverschillen:
Er dient voor een goede toegang te worden gezorgd om vanaf de duwboot in alle beladingssituaties,- dus met grote hoogteverschillen- veilig aan boord van de bak(ken) te kunnen komen en weer terug op de duwboot.  Een minimale overstap, een trap met bordessen voorzien van antislip materiaal, een opgeruimd voordek van de duwboot en voldoende verlichting zijn de basis van een goede overstapmogelijkheid.  Het verdient aanbeveling zich zo min mogelijk op de bakken te bevinden. 
In het geval van meerdere bakken naast elkaar verdient het de aanbeveling om door het middengangboord (aan de binnenkant) te lopen in plaats van aan de buitenzijde.
Besteed aandacht aan werkkleding om goed zichtbaar te zijn, ook in het donker.
 
Ankerliermotoren
Het starten van een ankerliermotor met de hand kan het beste met twee personen worden uitgevoerd. Hierbij kan één persoon slingeren en de tweede persoon de decompressie-handle bedienen. Let op bij het slingeren op de juiste houding van hand en vingers, waardoor bij een terugslag of start de vingers en hand niet gebroken kan worden. De bewegende delen, veren en pallen om te voorkomen dat de slinger mee gaat draaien moet goed onderhouden en gesmeerd worden. Een goede technische maatregel is om de ankerliermotor elektrisch startend uit te voeren.
 
 
 

Wetgeving en overige informatie

  • Arbobesluit artikel 3 Inrichting arbeidsplaatsen
  • Arbobesluit artikel 7 Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden
  • Arbobesluit artikel 8